

De waterspitsmuis (Neomys fodiens) is een vrij zeldzame soort die in een groot deel van Nederland voorkomt. Het is de grootste spitsmuis van Europa. De vacht op de rug is zwart tot donkerbruin en op de buik wit tot dezelfde kleur als de rug. Vaak zit er een wit vlekje achter de oren en/of ogen. Verwarring met andere spitsmuizen kan optreden.
Herkenning
Afmetingen
lengte kop-romp: 70-105 mm.
lengte staart: 45-77 mm.
gewicht: 9-25 gr.
Uiterlijk
De waterspitsmuis is de grootste spitsmuis van alle Europese spitsmuizen. De bovenzijde van zijn vacht is donkerbruin tot zwart. De onderzijde varieert van grijs-wit tot donkerbruin-zwart en soms gelig of roodbruin. Hij heeft een tweekleurige staart, met aan de onderzijde een dubbele rij haren (ook wel kiel genoemd) en franje bij met name de achterpoten en zwemvliezen. Dit is kenmerkend voor de waterspitsmuis. Korte poten met lange vingers. De oren liggen geheel verborgen in de vacht en worden bedekt door huidflapjes. Hij heeft kleine zwarte ogen en een spitse snuit met lange witte snorharen. De tanden hebben een rood randje. Jongere dieren hebben een doffere vacht.
Sporen
Spitsmuizen laten weinig makkelijk waarneembare sporen achter.
Gelijkende soorten
Zowel de waterspitsmuis als de gewone bosspitsmuis en tweekleurige bosspitsmuis zijn qua kleur erg variabel. Beide soorten bosspitsmuizen kunnen soms ook lichte vlekjes bij het oog/oor hebben. Ze kunnen daardoor op waterspitsmuizen lijken. De waterspitsmuis heeft echter een langere staart, is groter en heeft een veel dikkere snuit. Een lastiger waarneembaar, maar wel erg goed, kenmerk voor waterspitsmuis zijn de franjes aan de rand van de achtervoet en onderaan de staart.
Determinatie
Voor de in Nederland voorkomende muizen (ware muizen, woelmuizen en spitsmuizen) heeft de Zoogdiervereniging in samenwerking met Naturalis de soortzoekers gemaakt om mensen te helpen bij de determinatie van deze lastige groep zoogdieren. Selecteer links in beeld de waargenomen kenmerken, waarna enkel nog de soorten worden getoond die hieraan voldoen.
Er zijn voor muizen drie soortzoekers gemaakt:
Ecologie
Leefgebied en verspreiding
De waterspitsmuis komt voor in en langs schoon, niet te voedselrijk, vrij snel stromend tot stilstaand water met een behoorlijk ontwikkelde watervegetatie en ruig begroeide oevers. Hij komt voor bij beken, rivieren, sloten, plassen en daar waar grondwater opwelt. Ook wordt hij veelvuldig aangetroffen langs de binnenduinrand, natuurlijke duinmeren en kunstmatige infiltratiegebieden. De waterspitsmuis komt alleen daar voor waar bodembedekkende vegetatie aanwezig en waar binnen een straal van 500 meter water is te vinden. Bovendien moet er in de oevers voldoende schuilmogelijkheid zijn waar de waterspitsmuis zich kan terugtrekken om zijn prooien op te eten.
Het verspreidingsgebied van de waterspitsmuis ligt in een groot deel van Europa. Van de Middellandse zee tot in het noorden van Scandinavië, in Spanje alleen in het noorden, in Italië en op de Balkan alleen in gebergten en niet in Ierland. In Nederland heeft de waterspitsmuis een zeer versnipperde verspreiding, maar hij komt het meest voor in de waterrijke provincies Friesland en Overijssel. In Oost- en Zuid-Nederland komt zijn verspreiding overeen met de situering van de beek- en rivierdalen van de zand- en lössgronden, in laag Nederland betreft het vooral kwelgebieden die als doorstroomgebied fungeren. Ook op de Zeeuwse eilanden en het waddeneiland Texel komen waterspitsmuizen voor.
Leefwijze en voedsel
De waterspitsmuis is een ontzettend schuw dier, dat zich dood kan schrikken van een plotseling, hard geluid. De waterspitsmuis is zowel overdag als 's nachts actief. Hij wisselt periodes van activiteit en rust continu af. In de actieve periodes is hij op zoek naar voedsel, waarbij hij continu in beweging is. Deze actieve periodes duren enkele minuten tot 2 uur en worden onderbroken door rustperiodes. Ze rusten nooit langer dan een uur. De rustperioden worden doorgebracht in ondergrondse holen.
De waterspitsmuis kan goed springen, klauteren, zwemmen en duiken. Ze kunnen 20 seconden onder water blijven. Door de speciale structuur van de vacht zijn waterspitsmuizen in staat om bij het duiken lucht tussen de haren te bewaren. Hierdoor is deze volledig waterafstotend. Eveneens kunnen ze in zeer koud water, zelfs onder ijs, duiken zonder sterk af te koelen.
De waterspitsmuis leeft solitair. Alleen in de voortplantingstijd leven meerdere dieren bijeen in een los familieverband. Het voedsel van de waterspitsmuis bestaat uit prooidieren die hij zowel op het land als in het water vangt. Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit insecten en andere ongewervelden zoals kreeftachtigen, waterslakken, kevers, schietmotten, vliesvleugeligen, larven en wormen. Daarnaast eet hij ook kleine vissen, amfibieën(eieren) en aas. Soms legt de waterspitsmuis een voorraad aan. Waterspitsmuizen eten per dag minstens hun eigen lichaamsgewicht en kunnen twee dagen zonder voedsel.
Bij het zoeken naar voedsel in het water past de waterspitsmuis verschillende methodes toe. Ze kunnen boven het water uitspringen en over de waterbodem lopen. Onder water hangt de waterspitsmuis schuin voorover en zoekt dan met de voorpoten, bijvoorbeeld onder steentjes. De achterpoten en staart worden dan voor de voortbeweging gebruikt. In hun speeksel komt een stof voor met een verlammende werking, zodat prooien sneller kunnen worden opgegeten. Al het voedsel wordt op het land op een beschutte plek opgegeten.
Territorium en verblijfplaats
Het leefgebied van de waterspitsmuis is langgerekt en loopt evenwijdig aan een oever. De actieradius loopt uiteen van 30 tot 160 meter. De oppervlakte van een territorium bedraagt in een veengebied met veel kleine slootjes gemiddeld 250 bij 0,75 meter. Mannetjes en vrouwtjes hebben elk hun eigen territorium.
Waterspitsmuizen maken een relatief groot, compact, bolvormig nest van gras, bast, wortels en mos in verborgen gelegen holtes, beschutte plekjes of in holen aan de oevers van de oeverzones. Ook maken ze gebruik van holen die door muizen, bruine ratten of woelratten zijn gemaakt. Ze gebruiken de nesten om in te rusten en zich in voort te planten. Daarbij graven ze gangen. De holen en gangen zitten in de oever, tot dicht bij het water, sommige gangen komen op het water uit.
Voortplanting en leeftijd
Het voortplantingsseizoen van de waterspitsmuis loopt van april tot september. Het mannetje zwerft dan door de territoria van diverse vrouwtjes op zoek naar een partner. Mannetjes en vrouwtjes communiceren met elkaar door middel van prikkelende geuren en hoge gillen. Na een draagtijd van 20 tot 24 dagen, worden 3 tot 8 (soms 11) jongen in een ondergronds nest van gedroogd gras geboren. De jongen worden zo'n veertig dagen gezoogd. Een vrouwtje heeft 2 tot 3 worpen per jaar. De jongen van de eerste worp zijn in hun eerste jaar al geslachtsrijp.
De waterspitsmuis wordt maximaal 19 maanden oud, in gevangenschap wordt hij 3 jaar oud.
Waarnemen
Geluid
De waterspitsmuis is vrij luidruchtig. Hij maakt fluitende kreten, trillers en schrille krijsende en sissende geluiden.
Vraatsporen
Waterspitsmuizen vreten de ogen van aangespoelde vissen wel eens aan. Leeg gevreten huisjes van slakken kunnen als voedselrest op eetplaatsen van de waterspitsmuis worden gevonden, samen met andere voedselresten.
Uitwerpselen
De keutels van de waterspitsmuis hebben een diameter van 1-4 mm en een lengte van 2-15 mm. Vaak zijn ze aan een uiteinde puntig en aan de andere afgerond. Ze zijn gedraaid en bevatten veel chitinedeeltjes. De kleur is donkerbruin tot zwart. Soms zijn ze te vinden op platte stenen of kleine strandjes aan oevers van beken en plassen.
Loopsporen
De voorvoet is 12 mm breed en lang en de achtervoet is tot 14 mm breed en lang. In zachte modder van oevers zijn soms de zeer lichte voetafdrukken te vinden en soms is ook de afdruk van de staart zichtbaar.
Vangen
Waterspitsmuizen zijn redelijk te vangen met life-traps. Het vangen van een waterspitsmuis is overigens niet zomaar toegestaan, hier is een ontheffing voor nodig.
Braakballen
Prooiresten worden gevonden in braakbalen van (kerk)uilen.