Wallabies

Wallaby (© Dick Klees)

Wallabies (Macropus) zijn kleine tot middelgrote buideldieren die van oorsprong in Australië, Indonesië (Papua) en Papua Nieuw Guinea voorkomen. Wallabies zijn nauw verwant aan de kangoeroes. Over het algemeen zijn wallabies kleiner dan kangoeroes, maar de grens is vaag. Er zijn in Australië  ongeveer 30 soorten wallabies. Hier worden ze als een diergroep behandeld.

 

Herkenning

>

Uiterlijk

Een wallaby heeft sterke achterpoten met grote voeten waarop hij zich hoppend en springend  voortbeweegt. De voorpoten zijn veel kleiner en worden vooral gebruikt bij het foerageren en om evenwicht te bewaren. De staart is ongeveer even lang als het lichaam en is een belangrijke steun bij het bewaren van het evenwicht.  Ook wordt de staart als afweermiddel gebruikt. De vacht van een wallaby is kort en glanzend, in diverse tinten grijs, bruin, beige of roodbruin. De vacht is in grote lijnen effen, maar de buik is meestal lichter van kleur. Sommige soorten hebben kleuraccenten, zoals een lichte streep aan de zijkant van de kop. De vrij lange oren zijn ovaal-driehoekig  en staan bijna rechtop. Mannetjes zijn iets groter en zwaarder en hebben een iets kleurrijkere vacht. Vrouwtjes hebben een buidel op de buik om hun jong in te dragen.

 

Afmetingen

Afmeting kop-romp:     30-104 cm
Staart:                             25-74 cm
Gewicht:                         1-20kg
Maximum snelheid:      48km/h

Ecologie

>

Leefwijze en voedsel

Sommige wallabies leven bij voorkeur alleen, andere soorten in groepjes.  Er heerst een bepaalde rangorde in een groep. Mannetjes vechten soms onderling om de rangorde te bevestigen. Ze leven vooral  op de grens tussen open vlaktes en bos/ struikgewas. Wallabies zijn planteneters. Ze eten vooral  gras en bladeren en af en toe bessen, valfruit en zaden. Ze zoeken hun voedsel voornamelijk in de schemering en ‘s nachts.

 

Voortplanting en leeftijd

Sommige soorten wallabies kunnen het hele  jaar door jongen krijgen, andere soorten alleen in de eerste helft  van het jaar (ook aan de andere kant van de wereld).  De draagtijd is kort, slechts een maand. Meestal wordt een jong  geboren, tweelingen zijn zeldzaam. Het jong is klein, kaal en blind en kan nog lang niet voor zichzelf zorgen, eigenlijk nog een foetus. Het klimt direct na de geboorte naar de buidel van de moeder. Daar klampt het zich vast aan de tepel van de moeder. Hier ontwikkelt het diertje zich nog een paar maanden verder. Na drie tot vijf maanden gaan de ogen open en gaat de vacht groeien.  Afhankelijk van de soort verlaat het jong na vijf tot negen maanden de buidel. Dan komt het jong met name nog terug in de buidel om te drinken, of als er gevaar dreigt. Als het jong alleen nog komt drinken kan de moeder  een nieuw jong krijgen.  Ongeveer na een jaar is het jong zelfstandig.  Een wallaby is vruchtbaar tussen 8 maanden en 2 jaar, afhankelijk van soort en geslacht. De gemiddelde levensverwachting in het wild is 9 jaar, in gevangenschap 10-15 jaar.

 

Leefgebied en verspreiding

Wallabies komen van oorsprong voor in Australië en de omringende eilanden. Iedere soort heeft zijn eigen habitatvoorkeur. Over het algemeen leven ze vooral in afgelegen gebieden, in beboste gebieden, afgewisseld met graslanden. Op de uitgestrekte grasvlaktes komen wallabies weinig voor. In andere landen , waaronder Nederland, komen incidenteel kleine populaties voor van in gevangenschap gehouden dieren die  los gelaten of ontsnapt zijn.

 

Voorkomen in Nederland

In Nederland is het toegestaan vier (zes) Macropus-soorten te houden als huisdier of in dierenparkjes of kinderboerderijen. (Zie positieflijst).  Door  verplichte documentatie bij het houden van en mogelijke overdracht van ziektes als de Q-koorts door schapen en geiten, kiezen dierenparkjes, kinderboerderijen en particulieren steeds vaker voor wallabies. De dieren hebben veel ruimte en een hoog hekwerk nodig, gezien hun snelheid (30 km p/u) en de sprongen (5 m ver) die ze kunnen maken. Soms worden dieren losgelaten of ze ontsnappen en het is mogelijk dat deze dieren zichzelf vestigen. Wallabies kunnen zich in Nederland prima redden. Het klimaat in Nederland is vergelijkbaar met het klimaat in de gematigde streken van Australië.  De diverse soorten wallabies lijken geen schade te veroorzaken en tot op heden zijn geen zich uitbreidende populaties gemeld. Waarnemingen uit het wild zijn over het algemeen sporadisch in tijd en plaats, op een enkele “groepsontsnapping”  in Friesland, in de buurt van Makkinga na (maar ook deze lijkt niet tot vestiging te hebben geleid). Wel kunnen wallabies een ziekte bij zich dragen, het Ros River virus. Dit is ook overdraagbaar op mensen en kan een chronisch vermoeidheidssyndroom met zich mee brengen (bij 10% van de besmettingen). Tot nu toe is dit alleen bekend van besmettingen van mensen die in Australië zijn geweest.

Bedreiging en bescherming

>

Door hun formaat hebben Wallabies weinig natuurlijke vijanden, alleen  grote hondachtigen en reptielen  kunnen een wallaby aan. Wallabies kunnen zich  goed verweren door met hun poten of staart te slaan.  Wel worden ze ook door mensen bejaagd vanwege hun vacht. Ook de toenemende interactie met mensen vormt een probleem. Daar waar de leefgebieden van mensen en wallabies bij elkaar komen vallen met name regelmatig verkeersslachtoffers. In Nederland is verkeer de belangrijkste bedreiging, zowel voor de wallaby als voor het verkeer.

Positieflijst

>

In Februari 2015 is de huisdierenlijst/positieflijst van kracht geworden. Hierop staan vier Macropus-soorten die zonder meer door particulieren in gevangenschap gehouden mogen worden (Macropus (Macropus) giganteus Oostelijke grijze reuzenkangoeroe,  Macropus (Notamacropus) parma Parmawallaby,  Macropus (Osphranter) robustus Bergkangoeroe,  Macropus (Notamacropus) rufogriseus Bennettwallaby) en twee soorten die onder  voorwaarden gehouden mogen worden (Macropus (Notamacropus) agilis Zandwallaby,  Macropus (Osphranter) rufus Rode reuzenkangoeroe). De overige soorten zijn nog niet beoordeeld.