Hamster
De gewone hamster (Cricetus cricetus) wordt ook wel veldhamster, europese hamster, korenwolf of aardwolf genoemd. De gewone hamster heeft een kop-romp lengte van 200-270 mm, oranjebruine vacht met witte vlekken op de kop, hals en nek, zwarte ogen, grote oren en een kleine roze neus met lange witte snorharen. De hamster houdt een winterslaap.
De hamster heeft een oranjebruine vacht met witte vlekken op de kop, hals en nek. De poten zijn wit en de buik is zwart gekleurd met witte vlekken. Van de flank naar de rug wordt de vacht geleidelijk donkerder. Een hamster kan goed graven dankzij zijn tenen met lange nagels. De voorvoet heeft vier tenen en de achtervoet vijf. De staart is erg kort in verhouding tot het lichaam (minder dan 20% van de lengte van het lichaam). Een hamster heeft zwarte ogen, grote oren en een kleine roze neus met lange witte snorharen. Jonge dieren zijn bleker van kleur en hebben zijdeachtig lichtgrijs haar in de oorschelpen.
Afmetingen
lengte kop-romp: 200-270 mm
lengte staart: 40-70 mm
gewicht: 220 – 460 g
De hamster is oorspronkelijk een steppebewoner, maar hij heeft zich aangepast aan de door de mens gemaakte landbouwgebieden met graanteelt. De hamster is gebonden aan een open, agrarisch landschap op leem- of lössgrond (voor een stevige bodem om een burchten -ondergronds gangenstelsel - in te bouwen), met een lage grondwaterstand (lager dan 80 cm onder het maaiveld om diepe, ondergrondse burchten te bouwen). De hamster leeft met name in graanakkers of percelen met luzerne. Soms worden hamsters ook aangetroffen in bietenvelden, akkers met mosterd, tuinen of bermen. In graslanden, op maïsakkers en in bossen ontbreekt de hamster.
Het verspreidingsgebied van de hamster loopt van West-Europa via Centraal- en Oost-Europa tot ver in Rusland. In West-Europa is de soort zeer zeldzaam geworden door de intensivering van de landbouw: het verbouwen van ongeschikte gewassen, het vroeger oogsten van graan of het gebruik van landbouwgif. Na 1980 is de soort snel achteruit gedaan in Nederland, tot in 2002 de laatste burcht van een wilde hamster in de buurt van Maastricht werd gevonden. In datzelfde jaar is met herintroductie begonnen in het akkerreservaat Sibbe (in beheer bij Stichting Het Limburgs Landschap). Sindsdien vinden jaarlijks bijplaatsingen plaats met hamsters die gekweekt worden in GaiaZOO.
Leefwijze en voedsel
De hamster is een knaagdier dat solitair leeft. Het heeft een overwegend ondergrondse leefwijze en is ’s nachts actief. Aan het eind van de middag en in de schemering komt hij tevoorschijn om op zoek te gaan naar voedsel.
De hamster houdt een winterslaap van september-november tot half februari-mei. Indien voldoende voedsel en dekking aanwezig is, kunnen hamsters tot in november actief blijven. De winterburcht kan tot 2 meter diep zijn, maar is vaak niet dieper dan 1 meter. De mannetjes beginnen het eerst aan de winterslaap, gevolgd door de vrouwtjes en de jonge dieren. Tijdens de winterslaap kan de lichaamstemperatuur dalen tot net boven de omgevingstemperatuur. Vrijwel alle hamsters hebben een strak ritme waarbij de winterslaap elke vijf tot zeven dagen wordt onderbroken om te eten van de aangelegde voedselvoorraad, terwijl andere hamsters geen teken van winterslaap vertonen en de gehele winter (ondergronds) actief blijven.
De hamster is een alleseter, met een voorkeur voor plantaardig voedsel. In het voorjaar eet de hamster de groene delen, wortels en zaden van diverse kruidachtige planten. Als aanvulling hierop eet hij kevers, larven, slakken en bijvoorbeeld regenwormen. Wanneer de hamster voedsel heeft gevonden, slaat hij het op in zijn wangzakken. Als zijn wangzakken vol zijn, gaat hij naar zijn burcht om het op te eten of op te bergen in ondergrondse voorraadkamers. In de winter legt de hamster een voedselvoorraad aan, deze kan tot wel 15 kg zwaar worden, maar is meestal veel kleiner. Voor het aanleggen van een wintervoorraad gaat een hamster slechts enkele tientallen meters bij zijn burcht vandaan, bij uitzondering tot enkele honderden meters.
Territorium en verblijfplaats
Hamsters hebben een leefgebied van van ettelijke tientallen m2. Hamstervrouwtjes hebben een vrij klein, vast activiteitengebied, waarbij de dieren nauwelijks verder dan 50 meter bij de burcht vandaan komen. Mannetjes hebben enkel een vaste verblijfplaats gedurende de winterperiode. In de zomer, tijdens het voortplantingsseizoen, worden elke nacht tientallen of honderden meters (tot 500m) afgelegd op zoek naar vrouwtjes, waarbij ook wegen kunnen worden overgestoken.
De dichtheid van het aantal burchten hangt af van het voedselaanbod, maar ligt in optimale leefgebieden tussen de 2 tot 10 burchten per hectare. Tijdens plagen in Oost-Europa, bij voldoende voedselaanbod, zijn dichtheden van 300-1000 burchten per hectare gevonden. In het huidge Nederlandse landschap in Zuid-Limburg komt het eerder in de buurt van 0-0,1 burcht per hectare.
Elke hamster bouwt een ondergronds gangenstelsel. Deze burcht wordt door slechts één individu bewoond, behalve wanneer een vrouwtje jongen heeft. De hamster maakt zijn burcht in graanakkers op licht glooiende hellingen. De burcht bestaat uit een gangenstelsel dat tot twee meter diep kan zitten en 2 tot 10 ingangen heeft. De gangen hebben een diameter van 5-7 cm en er zijn twee typen gangen. Bijna loodrechte gangen die als vluchtgangen worden gebruikt (zogenaamde valpijpen) en gangen die schuin de grond ingaan die bedoeld zijn om grond uit de gangen naar buiten te werken, met een flinke hoeveelheid uitgewerkte aarde (storthoop) ervoor. Het gangenstelsel bevat kamers voor voedselvoorraden, een latrine en een nest en wordt steeds verder uitgebreid. Het nest bestaat uit gras, hooi of ander zacht plantaardig materiaal.
Voortplanting en leeftijd
Na de winterslaap begint de paartijd die duurt van april tot augustus. Hierbij zoeken de mannetjes actief de vrouwtjes op in hun burcht. De vrouwtjes kunnen 2-3 maal per jaar jongen krijgen. Na een draagtijd van 18-20 (17) dagen worden gemiddeld 7 (4-10) naakte en blinde jongen geboren.
Na twee weken hebben de jongen een volwassen vacht, zij het wat valer dan de volwassen dieren. Ze slapen veel, eten veel en drinken bij de moeder. Ook gebruiken ze de latrine en dragen ze voedselbrokken in hun wangzakken. Daarbij ravotten ze in nest en gangen, maar ze worden door de moeder bij hun nekvel gepakt als ze te ver weglopen. Na vier tot vijf weken zijn de jongen zelfstandig en na enkele weken geslachtsrijp. Jongen van de eerste worp en soms zelfs jongen van de tweede worp, kunnen in hetzelfde seizoen al jongen krijgen.
Hamsters worden gemiddeld niet ouder dan een jaar, in gevangenschap maximaal 3 jaar.
Natuurlijke vijanden van de hamster zijn roofvogels (in Nederland buizerd, torenvalk en uilen, maar in Oost-Europa ook rode wouw en steppearend), vos en kleine marterachtigen (hermelijn, bunzing, steenmarter). Wanneer een hamster door een vijand verrast wordt, richt hij zich dreigend op. Hierbij probeert hij door zijn felheid een roofdier af te schrikken.
De reden voor de achteruitgang van de hamster moet gezocht worden in de verandering van het agrarische landschap en het verdwijnen van kleinschalig agrarisch landschap en het omzetten van (graan)akkers naar grasland en maïsland. Door efficiëntere oogsttechnieken en steeds vroegere oogstdata, krijgt de hamster onvoldoende jongen en kan geen wintervoorraad meer worden aangelegd. Daarnaast zijn allerlei overhoekjes en graften verdwenen, waar de soort onder slechte omstandigheden nog een kans had om te overleven. Met een aangepast agrarisch beheer (laat of niet oogsten van (delen van het) graan) en het telen van luzerne heeft een hamster echter volop mogelijkheden om te overleven.
Geluid
De hamster maakt piepende, snuffende en schreeuwende geluiden. Bij bedreiging maakt hij harde, blazende of zelfs blaffende geluiden en knarst hij met zijn tanden.
Vraatsporen
Afgebeten graanstengels, kafnaalden en gemorste graankorrels kunnen wijzen op de aanwezigheid van hamsters. In het voorjaar zijn bij de winterburcht soms korenaren en gemorste graankorrels te vinden.
Bewoningssporen
De burchten van de hamster zijn vaak te vinden door in de buurt van afgebeten graanstengels en kafnaalden te zoeken naar looppaadjes of stortbergen met uitgeworpen aarde. In de nazomer kunnen bewoningssporen worden gezocht op geoogste graanakkers en in kleine landschapselementen. Verwarring met woelratten, bruine ratten of zelfs molshopen is hierbij echter mogelijk. Tijdens het winterhalfjaar worden hamsters zelden gevonden, omdat hij dan zijn winterslaap houdt.
Uitwerpselen
De keutels van een hamster zijn 5 mm breed en 10-15 mm lang. De uiteinden zijn stomp en soms spiuts aan één zijde. Ze zijn compact, vrij hard en geelbruin tot zwartig van kleur, vaak met een dun zandlaagje. De hamster heeft in zijn burcht een latrine, waarin de keutels worden gelegd. Maar de keutels zijn ook te vinden verspreid door het leefgebied. De keutels kunnen gemakkelijk verward worden met keutels van de bruine rat en de woelrat.
Loopsporen
Hoewel de achtervoet vijf tenen heeft, vertonen de pootafdrukken van de hamster zowel voor als achter vier tenen, met duidelijke nagelafdrukken. De teenkussens en middenvoetkussens zijn goed te zien. De voorvoet van de hamster is 15-20 mm lang en 10-16 mm breed, de achtervoet is 20-25 mm lang en 15-20 mm breed en dus duidelijk groter.
Waarnemingen doorgeven
Rode Lijst NL (2020): ernstig bedreigd
Rode Lijst NL (2009): ernstig bedreigd
Rode Lijst NL (1994): ernstig bedreigd
Wet Natuurbescherming: Europees beschermd (art. 3.5 t/m 3.9)
Habitatrichtlijn (1992): bijlage 4
Conventie van Bern (1982): appendix II
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Rodentia (Knaagdieren)
Familie: Cricetidae (Hamsters)
Geslacht: Critetus (Hamsters)
Soort: Cricetus cricetus
-
2020 Tijdschrift Zoogdier (digitaal)
Zoogdier / jaargang 31 / nr.3 / herfst 2020
-
2014 Rapportages onderzoek (pdf)
2014.25 Basisrapport hamster
-
2011 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 22 / nr. 3 / herfst 2011
-
2007 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 18 / nr. 4 / december 2007
-
2007 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 18 / nr. 3 / september 2007
-
2006 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 17 / nr. 4 / december 2006
-
2006 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 17 / nr. 1 / maart 2006
-
2005 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 16 / nr. 4 / december 2005
-
2004 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 15 / nr. 2 / juni 2004
-
2004 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 15 / nr. 1 / maart 2004
-
2002 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 13 / nr. 4 / december 2002
-
2002 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 13 / nr. 3 / september 2002
-
2002 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 13 / nr. 2 / juni 2002
-
2001 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 12 / nr. 1 / maart 2001
-
1999 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 10 / nr. 4 / december 1999
-
1997 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 08 / nr. 4 / december 1997
-
1996 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 07 / nr. 2 / juni1996
-
1995 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 06 / nr. 2 / oktober 1995
-
1994 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 05 / nr. 3 / september 1994
-
1994 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 05 / nr. 2 / juni 1994