De steenmarter werd vroeger veel bejaagd, met name om zijn pels. Halverwege de vorige eeuw kwamen er nog maar weinig steenmarters voor in Nederland. Sinds de steenmarter wordt beschermd (in 1942) nemen de aantallen weer toe, met name vanaf de jaren ’80.
Om een nieuwe sterke teruggang van de populatie te voorkomen, is de steenmarter beschermd. Sommigen vinden dat de steenmarter zijn beschermde status moet verliezen, om de overlast beter te kunnen bestrijden. Dit is echter niet nodig, ook binnen de huidige regelgeving is dit mogelijk, als het maar goed georganiseerd is. Bovendien betekent het verliezen van zijn bescherming niet dat er geen steenmarters meer in Nederland zouden leven, daarvoor leven zij te verborgen en zijn zij te inventief.
Het is dus verstandiger om de kennis over de steenmarter en de mogelijkheden ten aanzien van overlast te verhogen en te verspreiden. Dan moeten mensen en steenmarters samen kunnen leven.
Wet Natuurbescherming
De steenmarter is in Nederland beschermd door de Wet Natuurbescherming. Deze wet beschermt de in het wild voorkomende diersoorten en plantensoorten. De regels in de Wet Natuurbescherming gaan onder andere over omgang met de steenmarter in het geval van een ruimtelijke ingreep (zoals sloop) en het verhelpen van overlast.
De steenmarter mag niet worden gedood, verwond, gevangen of daartoe opgespoord, opzettelijk verontrust of in bezit gehouden worden. Ook staat in de wet dat de vaste rust- of verblijfplaatsen niet vernield of verstoord mogen worden. Om overlast op te lossen of bij sloop van een pand waar een steenmarter in huist, is een ontheffing nodig. Een ontheffing kan worden afgegeven door de provincie. Maar vaak hebben gemeentes een ontheffing gekregen op basis van een door hun opgesteld beheerplan. Informeer daarnaar bij uw gemeente.
Beleid
Gemeentes wordt geadviseerd hun verantwoordelijkheid ten aanzien van het oplossen van steenmarteroverlast proactief op te pakken. De steenmarter verspreidt zich naar het westen, dus steeds meer gemeentes krijgen met de steenmarter te maken.
Gestart kan worden met het inrichten van een meldpunt, waar burgers terecht kunnen. Zorg er voor dat er een deskundige medewerker de meldingen ontvangt en afhandelt.
Daarnaast verdient het aanbeveling om een beheerplan op te stellen. Preventie en communicatie zijn hierbij de sleutelwoorden. Er zijn namelijk maatregelen te nemen om overlast te voorkomen, maar die maatregelen moeten dan wel bekend zijn. Ook moet worden uitgewerkt hoe wordt gehandeld wanneer er toch overlast optreedt. Dit kan de gemeente zelf doen, maar het kan ook worden uitbesteed.
In Noord-Brabant en Friesland zijn bijvoorbeeld netwerken actief die lokaal kunnen adviseren en problemen verhelpen.