Concrete gebiedsdoelstelling en aanbevolen maatregelen voor de meervleermuis in Natura 2000- gebied Veluwe
Provincie Gelderland is verantwoordelijk voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Veluwe. Dit jaar gaat de provincie aan de slag met het opstellen van herstelprogramma’s met daarin maatregelen om de natuur op de Veluwe op een toekomstbestendige manier herstellen. In dit rapport is de instandhoudingsdoelstelling voor de Veluwe nader uitgewerkt, zodat kan worden beoordeeld wanneer de doelen uit het aanwijzingsbesluit van Natura2000-gebied Veluwe voor de meervleermuis behaald worden. Aansluitend hierop zijn aanbevelingen uitgewerkt voor maatregelen die nodig zijn om de duurzame instandhouding van de meervleermuis op de Veluwe voor de toekomst te borgen. Bij de bovenstaande uitwerking van de concrete gebiedsdoelstelling voor de meervleermuis voor Natura 2000-gebied Veluwe, is een aantal kennislacunes geconstateerd. Deze kennislacunes zijn ook in dit rapport beschreven en opgenomen in de maatregelen. De geschatte landelijke populatieomvang van de meervleermuis bedroeg in 1994 circa 12.000 vrouwelijke individuen en 3.000 mannelijke individuen, waarbij landelijk sprake is van één netwerkpopulatie. Deze populatie was destijds duurzaam. In 2020 is de populatie vrouwelijke dieren echter afgenomen naar ca. 7.000 individuen. Landelijk is de staat van instandhouding (SvI) voor de meervleermuis in 2019 beoordeeld als ‘ongunstig/ontoereikend’ en de trend van de SvI is beoordeeld als ‘verslechterend’. Voor de provincie Gelderland is de SvI beoordeeld als ‘onbekend’ en de trend is ook hier beoordeeld als ‘verslechterend’. Hoeveel dieren daadwerkelijk op de Veluwe overwinteren is moeilijk in te schatten, omdat meervleermuizen dan ook op plekken hangen waar ze niet zichtbaar zijn, en waar ze dus niet geteld kunnen worden. Met behulp van de telgegevens die al jarenlang worden verzameld voor het NEM Meetprogramma Wintertellingen kan wel een aantalsontwikkeling van de winterpopulatie berekend worden. De trendbeoordeling voor de Veluwe voor de laatste 10 jaar (2011-2020) is stabiel. De doelen in het aanwijzingsbesluit van 11 juni 2014 voor Natura-2000-gebied Veluwe voor de meervleermuis hebben betrekking op de functies overwinterings- en zwermgebied. De genoemde doelen zijn: behoud van de populatie, behoud van de oppervlakte van het leefgebied en behoud van de kwaliteit van het leefgebied. Voor vleermuizen is het echter noodzakelijk om voor behoud van leefgebied het gehele functionele netwerk te beschouwen. Voor het realiseren van de intandhoudingsdoelstelling voor de meervleermuis op de Veluwe is voldoende aanbod en kwaliteit van paar- en winterverblijven, zwermlocaties, migratieroutes, vliegroutes en foerageergebieden nodig. Daarbij gelden verschillende randvoorwaarden, die in dit rapport concreet worden gemaakt. Zo is de populatie meervleermuizen op de Veluwe nu kwetsbaar omdat het grootste deel van de huidige kernpopulatie op Klein-Heidekamp (één locatie met twee kelders) verblijft. Daarom wordt aanbevolen om voor meer objecten te zorgen waarin veel meervleermuizen overwinteren. Verder wordt onder andere aanbevolen om te zorgen voor gebiedsrust van 1 augustus tot 1 mei, om alle paar- en winterverblijven vandaalbestendig af te sluiten en om predatie op vleermuizen in winterslaap te voorkomen. Verder worden aanbevelingen gedaan om knelpunten op migratieroutes en vliegroutes op te lossen en om meer foerageermogelijkheden te creëren. Daarnaast wordt aanbevolen om ervoor te zorgen dat kraamverblijfplaatsen en kraamkolonies buiten Natura 2000- gebied Veluwe niet verloren gaan door verduurzaming (waaronder na-isolatie) van woningen, omdat dit via externe werking effect zal hebben op de meervleermuis-populatie in Natura 2000-gebied Veluwe.