Lutra 49(1)_van Laar & Hemmelder_2006
De zoogdierfauna van het Stadspark Schothorst te Amersfoort, met bijzondere aandacht voor de populatieontwikkelingen van haas (Lepus europaeus) en konijn (Oryctolagus cuniculus)
De zoogdierfauna van het oorspronkelijk 60 ha grote Landgoed Schothorst (Gemeente Amersfoort) en omgeving wordt beschreven, zowel die van vóór als na 1985, het jaar waarin het landgoed deel ging uitmaken van het veel grotere Stadspark Schothorst. Tot nu toe is in het parkgebied het voorkomen van 27 zoogdiersoorten vastgesteld. Van deze soorten is de ree (Capreolus capreolus) inmiddels verdwenen, heeft de eekhoorn (Sciurus vulgaris), na er aanvankelijk te zijn uitgestorven, het gebied opnieuw bevolkt en zijn de muskusrat (Ondatra zibethicus) en de vos (Vulpes vulpes), na eerst het omliggende buitengebied te hebben gekoloniseerd, als nieuwkomers in het park gearriveerd. Het Stadspark ligt niet als een “eiland” in een zee van 14.000 woningen, maar is via een circa 500 m brede corridor met het buitengebied verbonden. Deze sluit wat zijn landschapskenmerken betreft in grote trekken aan bij zowel het Stadspark als het buitengebied: graslanden met greppels en houtwallen. In dit artikel wordt nagegaan in hoeverre de uiteindelijke stedelijke omsluiting effect heeft gehad op de samenstelling van de zoogdierfauna. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de ontwikkeling van de populatiedichtheid van de haas (Lepus europaeus) en het konijn (Oryctolagus cuniculus) op het huidige 20 ha grote Landgoed Schothorst. Tussen 1992 en 1995 bleek de dichtheid van de haas er tamelijk hoog, bijna twee hazen per ha. In de periode 1996-2005 daalde de dichtheid echter tot circa één haas per ha. Deze omslag viel ongeveer samen met het moment dat het parkgebied vrijwel geheel ingesloten raakte door de omringende nieuwbouwwijken. Bovendien is vanaf toen het nog grotendeels agrarisch in gebruik zijnde parkgebied meer en meer ingericht als sport- en recreatieterreinen. Waarschijnlijk verloren hierdoor ook de hazen uit deze terreingedeelten, die overdag in de dekking op het landgoed verbleven, een groot deel van hun achterland (foerageergebieden, waaronder vrij grote, open akkers). Thans is er, gerekend over het gehele parkgebied, nog zo’n 30 ha geschikt leefgebied voor de haas overgebleven. Het aantalsverloop van het konijn vertoont een grilliger beeld. Na zes jaren van ongeveer gelijk blijvende aantallen (circa 10 individuen op 20 ha), zakte de populatie na 1997 in, eindigend met een totaal verdwijnen in 2002. Ook in de andere gedeelten van het Stadspark, alsmede in het gebied van de corridor, verdween het konijn in die periode. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk gelegen in het optreden van het calicivirus dat het Viraal Haemorrhagisch Syndroom (VHS) veroorzaakt. Tot slot wordt voorgesteld om een nieuwe inventarisatie van de zoogdierfauna in Stadspark Schothorst te gaan uitvoeren, zodat kan worden nagegaan of het “eilandeffect” zich er inmiddels ook bij andere zoogdiersoorten heeft voorgedaan. Daarnaast wordt de aanbeveling gedaan om bij een eventuele herinrichting van de corridor deze meer dan thans het geval is op de soortensamenstelling van de zoogdierfauna in het buitengebied en het Stadspark af te stemmen.